Het Celibaat
We kennen de term vooral met betrekking tot priesters van de katholieke kerk. Maar in de Oosterse Orthodoxe kerken trouwen de bisschoppen ook niet. In oosterse godsdiensten zoals het hindoeïsme en boeddhisme komt het ook voor, maar vaker voor tijdelijke duur.
Het celibaat als officiële regel heeft een oude geschiedenis. Het begon met de Synode van Elvira in 306, waar de regel van onthouding voor pausen, bisschoppen en dekens werd ingesteld. In de elfde en twaalfde eeuw werd het celibaat ook ingesteld voor priesters, broeders, nonnen en diakenen.
Tussendoor rommelde het regelmatig op dat gebied: pausen en andere ‘geestelijken’ met maîtresses en kinderen en zelfs pausen die weer kinderen van pausen waren. En zelfs hele orgiën kwamen voor. Daar is Franciscus van Assisi toen tegen van leer getrokken.
Een bekende Nederlandse priester, Erasmus, was zelf ook zoon van een priester (en zijn huishoudster) en zelf als trouwe katholiek een fel tegenstander van het celibaat. Zijn tijdgenoot Luther, die ook priester was, schafte het celibaat af voor de dienaren van het Woord in de protestantse aftakking van de katholieke kerk en trouwde zelf ook.
Het officiële argument voor het celibaat was dat de priesters afstand moesten doen van wereldlijke zaken om dicht bij God te kunnen leven. En omdat het Griekse denken – dat het lichamelijke minderwaardig aan het geestelijke is – veel invloed had, werd een celibatair leven als een reinere, verhevenere levenswijze gezien.
Een ander argument voor het invoeren was zeker ook om te voorkomen dat er priesterlijke families ontstonden die kerkelijke bezittingen konden erven.
En een priester zonder vrouw en kinderen die onderhouden moeten worden is natuurlijk ook veel goedkoper voor de kerk.
In ‘onze tijd’ schreef Paus Paulus VI er nog een encycliek over waarin de prachtigste dingen staan. Maar uit wat er nu allemaal aan onreinheid van priesters aan het licht komt binnen de kerk de laatste tijd, blijkt dat dit allemaal een beetje te hoog gegrepen is, overgeestelijk en dus niet erg Bijbels.
Ik heb zelf twee jaar op een kleinseminarie gezeten om later missionaris te worden. En ik heb daar onder de priesters seksuele spanningen ervaren. Er gebeurde ook van alles. Toen het internaat opgeheven werd, bleek de helft van de priesters een vriendinnetje te hebben.
Ik heb altijd medelijden gevoeld met de oprechte priesters. Ze verlangen ernaar zich aan God toe te wijden en denken dan dat ze ongehuwd moeten blijven, dat God dat vraagt. Dat kan op den duur enorme spanningen oproepen.
Een kennis van me die decennia in Ghana gewerkt heeft, zei dat hij daar maar één priester kende die geen kinderen had. Daar is dan zeker minder sprake van homofilie en pedofilie.
Wat zegt de Bijbel hierover?
Op de eerste plaats maakt de Bijbel geen onderscheid tussen ‘geestelijken’ en ‘leken’.
De apostel Petrus schreef aan de gelovigen (1 Petrus 2:9):
Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.
Wij zijn allemaal geroepen om priester – ambassadeur van Christus – te zijn. Dus als het celibaat Bijbels gezien verplicht zou zijn voor priesters, dan zou geen enkele gelovige getrouwd mogen zijn.
Sommigen hebben wel een bijzondere plaats gekregen, zoals de apostel Paulus schrijft in de brief aan de Efeziërs (4:11-12):
En Hij [Jezus] is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelisten, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst.
Maar hier staat zelfs dat deze ‘specialisten’ de anderen toerusten om de dienst te doen, ‘het gewone volk’ doet dus het werk, zij staan dus centraal.
Wat de twaalf eerste apostelen betreft, de ‘allerheiligsten’, schreef Paulus in 1 Kor. 9:5
Zouden wij niet het recht hebben een zuster als vrouw op onze reizen mee te nemen, zoals de andere apostelen, de broers van de Heer en Kefas [Petrus]?
De apostelen waren dus allemaal getrouwd, heel normaal. Behalve Paulus, hij had ervoor gekozen alleen te blijven om de reden die hij zelf aangeeft:
Een ongetrouwde man draagt zorg voor de zaak van de Heer en wil de Heer behagen. Een getrouwde man draagt zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen, dus zijn aandacht is verdeeld (1 Kor. 7: 32b-34a).
Hij wilde zich dus onverdeeld aan Gods zaak wijden en hij heeft meer gewerkt dan de andere apostelen, zegt hij zelf. En in vers 7 zegt hij:
Ik zou liever zien dat alle mensen waren zoals ik, maar iedereen heeft van God zijn eigen gave gekregen, de een deze, de ander die. En in vers staat:
…het is beter te trouwen dan te branden van begeerte.
Hij begon in vers 2 met te zeggen: Maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man.
En in het vers erna: En een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man. Anders heeft het natuurlijk nog geen zin. Maar hij zegt erbij dat het huwelijk een moeilijke klus is die afleidt van het dienen van God, en ik denk dat velen dat kunnen bevestigen. Liefde en seksualiteit lijken synoniemen voor de hemel, maar er liggen allerlei complicaties op de loer.
De gedachte van de kerk, beïnvloed door het oude Griekse denken, dat seksualiteit minderwaardig is ten opzichte van een leven van onthouding, blijkt een voedingsbodem voor veel onreinheid te zijn.
In 1 Timoteüs 4:1-5 zegt Paulus:
Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren. Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid, die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot onthouding van voedsel dat God geschapen heeft om door de gelovigen, die de waarheid kennen, onder dankzegging te worden gegeten. Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen, want het is geheiligd door het woord van God en door het gebed.
Hier staat dat seksualiteit en eten goed is en dat je ervoor mag danken en ervan mag genieten. En er staat dus ook dat er dwaalleren zouden komen die er ascetische denkbeelden op nahouden en die opleggen aan de gelovigen. Paulus zei nadrukkelijk dat als iemand brandt, hij moet trouwen. Dus ieder beslist voor zichzelf. Het is niet een systeem dat dat op mag leggen. Paulus spreekt in dit verband dus zelfs van leringen van demonen.
Duidelijker kan toch niet?
Waarom proberen vromer dan de Bijbel te zijn?
Of zijn financiële overwegingen van de katholieke kerk doorslaggevend om het celibaat in stand te houden?
Jezus zelf heeft er volgens de evangeliën eenmaal over gesproken:
Want er zijn ontmanden die uit de moederschoot zo geboren zijn; en er zijn ontmanden die door de mensen ontmand zijn; en er zijn ontmanden die zichzelf ontmand hebben om het Koninkrijk der hemelen. Wie dit vatten kan, laat die het vatten (Mat. 19:12).
De eerste categorie bestaat uit mannen die van nature impotent zijn, de tweede uit eunuchen zoals die in Jezus’ tijd voorkwamen als bijvoorbeeld paleispersoneel. De derde categorie heeft zichzelf ontmand om zich geheel te kunnen wijden aan het Evangelie. Het lijkt me sterk dat het ontmannen letterlijk bedoeld was, want de Joodse wet veroordeelde castratie. Ook hier zie je dat het een vrijwillige zaak was om afstand te doen van zijn seksualiteit, zoals ook Paulus benadrukte, en dat het geen vereiste was. Sommigen functioneren prima en zelfs beter alleen, maar de meesten hebben echt een vrouw naast zich nodig om in allerlei opzichten goed te kunnen functioneren. En dat is ook het normale, want God schiep ons als man en vrouw naar Zijn beeld.
Paulus schreef aan Timoteüs van een leider dat hij de man van één vrouw moet zijn, ook over diakenen, en in 1 Tim. 3:4-5 zegt hij:
Hij moet zijn huisgezin goed leiden en op een waardige manier gezag over zijn kinderen uitoefenen. Als iemand geen leiding kan geven aan zijn huisgezin, hoe zou hij dan voor de gemeente van God kunnen zorgen?
En in Titus 1:6 voegt hij eraan toe dat ze gelovige kinderen moeten hebben.
In deze teksten staat dus eigenlijk dat een leider eerst thuis moet bewijzen dat hij een gezin goed kan bestieren voordat hij een leidende rol in de gemeente kan bekleden.
Dit zegt Gods Woord dus en die is vele malen wijzer dan onze wijsheid en tradities.