Israël, een klein landje, maar bekend in de hele wereld
Hun lange geschiedenis is dankzij de Bijbel bij bijna iedereen bekend, en ook de Koran spreekt over dit volk.
Iedere dag bijna is dit landje in het nieuws. Hoe kan dat?
De invloed van dit volkje is enorm. De tien geboden, de basis van onze wetgeving wereldwijd, komt van de joden. En ook de jaartelling van de meeste landen is op de geboortedatum van Jezus van Nazareth gebaseerd. Het meest gedrukte boek ter wereld, de Bijbel, komt van de Joden. Het christendom is daar dus ontstaan, en de Koran baseert zich gedeeltelijk ook op de Bijbel en de joodse geschiedenis. Het overgrote deel van de wereld belijdt dus een (monotheïstisch) geloof dat zijn wortels in Israël heeft.
De Joden hebben ook een enorme invloed in de financiële wereld, zoals in New York, waar één miljoen Joden wonen. In de top 50 van rijkste mensen ter wereld staan 11 Joden. Vele Joden in de wereld waren en zijn advocaten, medici, wetenschappers, economen, kunstenaars en natuurlijk handelaren. Google, YouTube, Facebook, Wikipedia en Yahoo zijn door Joden opgericht of worden door Joden beheerd. Ruim twintig procent van de Nobelprijswinnaars is Jood (terwijl ze 0,2% van de wereldbevolking vormen). Vele patenten/octrooien zijn in hun handen, ook op medisch gebied. Mensen die zeggen Israëlische producten te willen boycotten, weten niet wat ze zeggen…
Bekende en beruchte Joden zijn o.a. Spinoza, Einstein, Freud, Karl Marx, Trotski, maar ook Elvis Presley, Bob Dylan, Woody Allen, Steven Spielberg, enz., enz.
En iedere eeuw wordt wel gepoogd dit hele volk uit te roeien, ook deze eeuw: Iran staat te popelen, Hamas heeft het als zijn hoogste ideaal en vele landen liggen te loeren. Het meest bekende voorbeeld van Jodenhaat is die uit de vorige eeuw tijdens Hitler.
Vooral de Arabieren, de ‘halfbroers’ van de Joden, hebben een flinke hekel aan hen en willen ze op z’n minst uit Jeruzalem en Israël verdrijven, terwijl er in de Koran in soera 5:20-21 en in soera 17:104 staat dat dit land van de Joden is en dat zij er zich niet uit moeten laten verjagen.
Een belangrijke oorzaak van het conflict tussen de Arabische landen en Israël is jaloezie. Israël is als enige land van de wereld van een derdewereldland een eerstewereldland geworden, scoort enorm hoog op gebied van wetenschap, techniek en economie, terwijl de Arabische landen rondom alleen maar olie en terrorisme exporteren, zoals verschillende vooraanstaande Arabieren zelf gezegd hebben. Ook op het gebied van landbouw zijn de prestaties enorm: ze hebben zich ontwikkeld van een kaal woestijnlandje tot een land dat wereldwijd fruit, groenten en bloemen exporteert.
Beide volken zijn semitische volkeren die van Abraham afstammen – Israël van Isaak, de door God beloofde zoon van Abraham, en de Arabieren van Ismael die Abraham bij een Egyptische slavin verwekt had. Toen was er al jaloezie, omdat de grootste zegen naar Isaak ging (Genesis 17:19-21).
Op grond van die haat en jaloezie zie je tegenwoordig de VN veel resoluties tegen Israël uitvaardigen, maar tegen monsterlijke regimes zelden of nooit (duidelijk, fris commentaar hierop in het Engels op YouTube).
Wat is er toch aan de hand?!?
Tweeduizend jaar zijn ze verbannen en intens vervolgd geweest, maar ze hebben als volk hun cultuur en godsdienst zorgvuldig bewaard – een wonder. En nu keren ze terug in hun land, zoals vaak geprofeteerd in de Bijbel – een nog groter wonder. Alle omliggende Arabische landen keerden zich tegen hen in de zesdaagse oorlog en ‘David’ won glorieus van ‘Goliath’ – alweer een wonder. De wereld was verbijsterd. Allah kon Israël niet aan en nog steeds niet. En tot het einde toe zullen de Joden vervolgd blijven worden, zoals we kunnen lezen in Openbaringen; daar staat dat aan het einde der tijden het anti-semitisme tot zijn hoogtepunt zal komen als alle volkeren tegen Israël ten strijde zullen trekken, zoals God ook zegt door de profetieën van Zacharias over de eindtijd: Op de dag dat alle volken op aarde tegen Jeruzalem oprukken, zal Ik van de stad een zware steen maken waaraan haar belagers zich vertillen.
De kerk en het anti-semitisme
Zelfs de kerk heeft ze eeuwen lang vervloekt en vervolgd omdat ze Jezus vermoord hadden en zich nog steeds niet bekeerd hebben. De katholieke kerk heeft na veel Jodenhaat het antisemitisme pas in 1993 veroordeeld en zelfs Luther was op het eind een fanatieke Jodenhater, zoals de meeste kerkvaders trouwens; de protestantse kerk heeft zich maar sinds zeer kort van zijn haatdragende woorden gedistantieerd.
De algemene overtuiging was dat God afgedaan had met Israël vanwege zijn rebellie en dat de kerk zijn plaats heeft ingenomen; de kerk was dan het “geestelijke Israël” geworden.
Vanaf het begin van de vorige eeuw en zeker vanaf 1948, het jaar van de oprichting van de staat Israël, zijn in de meeste kerken op zijn minst wat twijfels ontstaan over deze theologie (de ‘vervangingsleer’). Het lijkt dat God toch nog niet klaar is met Israël en nog een plan aan het uitwerken is.
(Vragen aan Joden)
Gods plan met Israël
Eigenlijk is de afkeer van de kerk van de Joden verbazingwekkend. Jezus was zelf een Jood, zoals alle grote Godsmannen: de aartsvaders van ons geloof, de profeten en de apostelen. Wij hebben een heleboel om hen dankbaar voor te zijn. En zij hebben ons de Bijbel nagelaten, die eeuwen lang zorgvuldig door hen gekopieerd en bewaard is.
“Ja, maar de Joden hebben Jezus gedood”.
De Bijbel zegt dat de zonden van de hele mensheid Hem hebben gedood, dus wij net zo goed als zij.
En Jezus heeft gebeden: Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. En wij zouden dan niet vergeven?
“Maar ze bekeren zich niet.” Het merendeel nog niet, dat klopt. Maar dat ligt ook in het plan: Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Israël werd gedeeltelijk onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De Redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht. Dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.’
Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat hij de aartsvaders heeft uitgekozen. De genade die God schenkt neemt hij nooit terug, wanneer hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan. (Rom. 11:25-29).
In het oude testament uitte God zijn trouw aan Israël ook heel duidelijk, zoals in Jeremia 31:35-37:
Dit zegt Jahweh, die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag, de maan en sterren als de lichten voor de nacht, die de zee opzweept, zodat de golven bruisen, wiens naam is Jahweh van de hemelse machten: Pas als deze orde ophoudt te bestaan – spreekt Jahweh – bestaat ook Israël niet meer, is het niet meer voor altijd mijn volk. Dit zegt Jahweh: Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet gepeild, zo verwerp ik niet het nageslacht van Israël om alles wat het heeft misdaan – spreekt Jahweh.
Die teksten zijn zo duidelijk, dat men zich afvraagt hoe die ‘vervangings-theologie’ (kerk/gemeente i.p.v. Israël) ingang heeft kunnen vinden.
De roeping blijft op Israël rusten. Zij zijn geroepen om getuigen te zijn over de hele wereld en dat zal uiteindelijk ook gebeuren.
En Jezus zei: ‘Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël’ en tegen zijn discipelen zei Hij toen Hij ze uitzond: ‘Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël.’ Maar voor zijn hemelvaart zei Hij gelukkig ook: ‘Ga op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb.’
Paulus was een apostel van de heidenen. Toch predikte hij overal waar hij kwam ook eerst tot de Joden, omdat het op de eerste plaats hun taak is Gods getuigen voor de heidenen te zijn. God blijft de Joden roepen en zal dat doen tot het einde toe, omdat zij als natie nog een speciale taak hebben.
Israël blijft Gods oogappel.
Ja, ze moeten tot bekering komen om het eeuwige leven te kunnen ontvangen, zoals ieder ander: door geloof in de Messias Jezus. En dan worden ze weer geënt, daar waar ze van nature thuis horen:
‘En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten. Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent geënt, hoeveel eerder zullen dan zij die er van nature bij horen, op die boom worden geënt!’, zegt Paulus.
In Zacharia kunnen we lezen over hun bekering:
‘Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal Ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een oudste zoon.
Op die dag zal men in Jeruzalem zo luid weeklagen als er in de vlakte van Megiddo wordt geweeklaagd om Hadad-Rimmon. Het hele land zal rouwen.’
En verder staat er in Zacharia 13:
Op die dag zal er een bron ontspringen waarin de nakomelingen van David en de inwoners van Jeruzalem hun zonde en onreinheid kunnen afwassen. Als die tijd aanbreekt – spreekt Jahweh van de hemelse machten – zal Ik alle afgoden uit het land laten verdwijnen; hun namen zullen niet meer worden genoemd.
En verder:
In heel het land – spreekt Jahweh van de hemelse machten – zal twee derde worden uitgeroeid en omkomen; slechts een derde deel zal worden gespaard. Dat deel zal Ik louteren in het vuur: Ik zal hen smelten als zilver en zuiveren als goud. Zij zullen Mijn naam aanroepen en Ik zal antwoorden. Ik zal zeggen: ‘Dit is Mijn volk’, en zij zullen zeggen: ‘Jahweh is onze God.’
En in Openbaringen, als er gesproken wordt over de mensen die voor de eeuwigheid gered zullen zijn, wordt er allereerst gesproken over de Joden, de honderdvierenveertigduizend:
Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’ Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël.
En: Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het Lam.’
Tot slot laat ik het Woord van God, zoals het in een brief van Paulus aan de Romeinen (hoofdstuk 11) staat, spreken:
Dan is nu mijn vraag: heeft God zijn volk soms verstoten? Beslist niet. Ik ben immers zelf een Israëliet, een nakomeling van Abraham, afkomstig uit de stam Benjamin. God heeft Zijn volk, dat Hij al van tevoren uitgekozen heeft, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift over Elia zegt, hoe hij Israël bij God aanklaagt? ‘Heer, Uw profeten hebben ze gedood, Uw altaren verwoest. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’ Maar hoe luidt het antwoord van God aan hem? ‘Ik heb zevenduizend mensen voor Mijzelf in leven gelaten; die hebben niet voor Baäl geknield.’ Zo is ook nu een klein deel over dat God uit genade uitgekozen heeft. Maar wanneer ze uit genade zijn uitgekozen, dan is dat niet omdat ze de wet naleven, want in dat geval zou de genade geen genade meer zijn. Wat betekent dit alles? Wat Israël heeft nagestreefd, heeft het niet bereikt; alleen zij die zijn uitgekozen hebben het bereikt. De overigen werden onbuigzaam, zoals ook geschreven staat: ‘God heeft hun geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof, tot op de dag van vandaag.’ En David zegt: ‘Laat hun tafel een valstrik worden, een strik, een valkuil en een straf. Laat het licht uit hun ogen verdwijnen, krom hun rug voorgoed.’ Maar nu vraag ik weer: ze zijn toch niet gestruikeld om ten val te komen? Dat in geen geval, maar door hun overtreding konden de heidenen worden gered en daarop moesten zij afgunstig worden. Maar als hun overtreding al een rijke gave voor de wereld is en hun falen een rijke gave voor de heidenen, hoeveel rijker zal dan de gave zijn wanneer zij zich allen hebben bekeerd. Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen. Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen te redden. Als God zich met de wereld heeft verzoend toen Hij hen verwierp, wat zal Hij dan, wanneer Hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun opstanding uit de dood? Als een klein deel van het deeg aan God is gewijd, is al het andere deeg het ook; als de wortel aan God is gewijd, zijn de takken het ook. En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u. Maar nu zult u tegenwerpen: ‘Die takken zijn toch afgebroken zodat ik geënt kon worden?’ Zeker, ze zijn afgebroken vanwege hun ongeloof en u dankt uw plaats aan uw geloof. Wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God: als Hij de oorspronkelijke takken al niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen? Houd daarom voor ogen dat God niet alleen goed is, maar ook streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u – als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt. En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten. Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent geënt, hoeveel eerder zullen dan zij die er van nature bij horen, op die boom worden geënt! Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden.
Zo zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De Redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht.Dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.’ Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat Hij de aartsvaders heeft uitgekozen. De genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan. Zoals u God eens ongehoorzaam was, maar door hun ongehoorzaamheid Gods barmhartigheid hebt ondervonden, zo zijn zij nu ongehoorzaam om door de barmhartigheid die u ondervonden hebt, ook zelf barmhartigheid te ondervinden. Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat Hij voor ieder mens barmhartig kan zijn.