Maria, een vrouw die wel een heel bijzondere taak heeft gehad

Probeer je eens in te leven dat jij ervoor uitgekozen zou zijn geweest, hoe je je gevoeld zou hebben, het is werkelijk indrukwekkend!

Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, riep zij uit tot Elizabeth, niet lang nadat de engel Gabriël bij haar op bezoek was geweest.

Maria… Een vrouw die in de katholieke en orthodoxe kerk veel aandacht krijgt en bij protestanten nauwelijks.
Voor vele gelovigen speelt zij een grote rol, soms zelfs groter dan die van Jezus. Zij wordt vaak als een onmisbare middelaarster gezien om Gods genade te kunnen ontvangen.
De protestantse kerken struikelen hierover.
Maar wat zegt de Bijbel?

In Handelingen, hoofdstuk 17, vers 11, zegt Paulus:
De Joden in Berea waren welwillender (‘nobeler van geest’ zegt een andere vertaling) dan die in Tessalonica, want ze luisterden vol belangstelling naar de verkondiging van het evangelie en bestudeerden dagelijks de Schriften om te zien of het inderdaad waar was wat er werd gezegd.

Laten we vanuit Maria het Evangelie bezien en vanuit de Schriften Maria.


DE BELOFTE VAN DE MESSIAS

Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op Zijn schouders. Deze namen zal Hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. (Jesaja 9:5-6).

Deze profetie uit het Oude Testament beloofde nogal wat. Veel Joden zagen uit naar de komst van de Messias, vooral tijdens de Romeinse overheersing. Steeds als God een bevrijder stuurde, dan vocht hij tegen Israëls vijanden; vandaar dat de Joden de Messias op de eerste plaats verwachtten als een politieke held.

Er waren ook mensen die de zonde en de gevolgen daarvan als een grotere vijand zagen dan de vijandelijke bezetting van hun land, mensen die uitzagen naar de Messias als de bevrijder van hun ziel.
Maria zal tot die laatste groep mensen behoord hebben. Maar het zal wel nooit in haar hart of gedachten opgekomen zijn dat zij zelf de moeder van de Messias worden zou!


NAZARETH

Uit Nazareth? Kan daar iets goeds vandaan komen? vroeg Natanaël aan Filippus toen hij over Jezus hoorde.
Nazareth had of een slechte reputatie of was gewoon een onbeduidend plattelandsstadje, net zo onbeduidend als Bethlehem. En juist daar kiest God een moeder voor de Messias uit.

Maria was een oprecht meisje, eenvoudig en rein, dat is wel zeker. Zij zal waarschijnlijk in een godvrezend gezin opgegroeid zijn.

Gabriël ging haar huis binnen en zei: Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je. Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken.

Altijd als een engel verschijnt zien we dat hij zegt: vrees niet, en dat is begrijpelijk. Een engel komt rechtstreeks van God en weerspiegelt Zijn licht. En Zijn licht is behalve een heerlijk licht ook een allesopenbarend licht. En als zo’n licht op je schijnt dan worden je angstig vanwege alles wat zichtbaar wordt.

Maar God had besloten Maria genadig te zijn, en hoe!
Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en Jahweh God zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.

Maria moet een sterk besef gehad hebben dat zij afhankelijk was van genade, anders zou het haar flink naar het hoofd hebben kunnen stijgen. Maar blij is zij natuurlijk wel.

De engel Gabriël vertelt haar dat haar nicht Elizabeth zwanger is – haar kind zal Johannes de Doper worden. Maria reist direct naar haar toe en daar roept zij haar blijdschap uit: Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.
Dat is geen versje wat zij opgezegd heeft; reken maar dat zij in vreugde haar amen naar God uitgestrekt heeft, en de buren zullen haar blijdschap wel gehoord hebben!
En zij vervolgt met God te prijzen omdat Hij zo omziet naar de eenvoudigen en armen, en omdat Hij Zijn beloften aan Israël nakomt.


BETHLEHEM

Maria werd uitverkoren voor een bijzondere taak – draagmoeder te worden van Gods Zoon – een weg over rozen, maar wel met nogal wat dorens erbij.
Het begon direct al met spot en veroordelingen, omdat zij ongehuwd zwanger was. Haar verloofde wilde haar al laten vallen. En misschien had de familie haar al verstoten. En wat voor ‘n verdediging had zij? Vertellen dat zij door de heilige Geest zwanger was geworden?

En daarna die lange reis vanwege een volkstelling door de keizer. Er reist geen vroedvrouw mee, de ezel zonder vering trekt geen caravan, overnachten in de buitenlucht zonder tentje en opblaasbaar matras, enz.
In Bethlehem aangekomen bleek er geen plaats voor hen te zijn, terwijl de weeën bij haar al begonnen waren. Uiteindelijk moest ze gaan bevallen in een stinkende stal zonder verwarming, stromend water of douche.

Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.

Hier staat “eerstgeborene”. Zoiets wordt natuurlijk alleen gezegd als er daarna andere kinderen gevolgd zijn. In Matteüs 1:25 staat: hij nam haar bij zich als zijn vrouw, maar hij had geen gemeenschap met haar voordat ze haar zoon gebaard had. Daarna had hij dus wel gemeenschap met haar, anders stond er niet “voordat”. En in Matteüs 13:55 staat: Maria is toch zijn moeder, en Jakobus en Josef en Simon en Judas, dat zijn toch zijn broers? En wonen zijn zusters niet allemaal bij ons?

Jakobus, die ten tijde van Petrus en Johannes de voorganger van de gemeente van Jeruzalem was, wordt in Galaten 1:19 door Paulus aangeduid als de “broer van de Heer”.
Dus dat idee van Maria altijd maagd is niet uit de Bijbel genomen.

Er waren behalve allerlei moeilijkheden ook grote bemoedigingen, zoals bijvoorbeeld het bezoek van de herders met hun woorden en later van de wijzen uit het oosten met hun cadeaus, waar ze een tijd van hebben kunnen leven. De uiterlijke omstandigheden leken allemaal tegen te zitten, maar God bleek met een geweldige zorg en liefde aan het werk te zijn. Dat bleek ook uit de engel die Jozef verschillende malen in zijn droom bezocht.

Zo kan het in ons leven ook gaan: juist moeilijke omstandigheden oefenen ons in vertrouwen op God, zij voorkomen dat wij hoogmoedig worden. En bemoedigingen houden ons overeind. Deze beide dingen hadden Maria en Jozef hard nodig als basis voor de komende opvoeding van Jezus, die zij samen met God moesten doen.


JERUZALEM

Toen Jezus 8 dagen oud was brachten Jozef en Maria Hem naar de tempel om Hem aan God op te dragen en te besnijden, zoals het gewoon was bij de Israëlieten.

Er was daar een wonderlijke ontmoeting met Simeon en Anna, godvrezende mensen. De Bijbel vertelt:
Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.
Er zou een zwaard door haar hart gaan…

Hier wordt natuurlijk geen letterlijk zwaard bedoeld en met deze profetie wordt waarschijnlijk niet het lijden bedoeld dat zij bijvoorbeeld gevoeld heeft toen haar zoon aan het kruis leed. Daar wordt eerder Gods Woord mee bedoeld dat af en toe diep in haar hart zal doordringen om een reinigend en herscheppend werk te verrichten.

Overal waar in geestelijke zin over een zwaard gesproken wordt in de Bijbel, wordt er het Woord van God mee bedoeld.
In Hebr. 4:12 staat: Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.

Jezus heeft verschillende malen dingen tegen haar gezegd die diep snijdend door haar heen zijn gegaan, wel in een geest van liefde, maar die voor de natuurlijke mens erg pijnlijk zijn.

Het begon al toen Hij twaalf werd en in Jeruzalem zonder wat te zeggen drie dagen bij zijn ouders wegbleef.

Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl Hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. … Toen zijn ouders hem zagen, waren ze ontzet, en zijn moeder zei tegen hem: Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht. Maar hij zei tegen hen: Waarom hebt u naar me gezocht?
Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn? Maar ze begrepen niet wat hij tegen hen zei.


JEZUS’ OPTREDEN

Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: Ze hebben geen wijn meer. Wat heb ik met u van doen, vrouw? zei Jezus. Mijn tijd is nog niet gekomen. Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is. (Johannes 2:1-5).

image303Hier zien we dat God Maria gebruikt om Jezus tot het eerste wonder aan te zetten. In eerste instantie wijst Jezus haar af en opmerkelijk is dat Hij haar vrouw noemt en niet moeder. Hij wil haar erop wijzen dat de natuurlijke band met haar van geen belang is. Hij gehoorzaamt haar niet omdat zij zijn moeder is, maar Hij gehoorzaamt de Vader die op dat moment door haar spreekt.
Toen Jezus haar afwees, had zij tegen de bedienden kunnen zeggen; “doe wat ik zeg en breng vaten naar Jezus”, maar dat doet ze niet. Ze stelt heel bewust Jezus in het midden. Zij beseft dat alles om Hem draait.

Een andere pijnlijke situatie ontstaat als Jezus haar weer afwijst terwijl Hij het volk onderwijst.
Terwijl Hij nog met de mensen in gesprek was, dienden zich buiten zijn moeder en zijn broers aan. Ze vroegen hem dringend te spreken. Iemand zei tegen hem: Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen u spreken. Hij antwoordde: Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers? Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: Zij zijn mijn moeder en mijn broers. Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en zuster en moeder.

Dat was hard, maar Simeon had haar gewaarschuwd. Hier laat Jezus zien dat zijn familie niet kan claimen een speciaal recht op Hem te hebben. Hij snijdt de natuurlijke band door en wijst op de geestelijke banden. Maria en zijn broers en zussen moesten dezelfde weg gaan als alle anderen; ze hadden geen wit voetje bij God omdat ze familie waren.

Zo ook, toen Hij aan het kruis hing. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: Vrouw, dat is uw zoon, en daarna tegen de leerling: Dat is je moeder.
Hij noemt haar weer gewoon ‘vrouw’, niet moeder.

En na de opstanding verschijnt Hij het eerste aan Maria Magdalena, niet aan zijn moeder.
Allemaal gebeurtenissen die zeker door Maria heen gesneden zijn, maar die nodig waren om haar duidelijk te maken dat zij zoals iedereen was en geen rechten kon ontlenen aan het feit dat zij Jezus’ moeder was.
Maria was eigenlijk niet meer dan een draagmoeder. Jezus als Zoon van God bestond al.

In de brief aan de Kolossenzen schrijft Paulus over Jezus: Beeld van God, de onzichtbare, is Hij, eerstgeborene van heel de schepping: in Hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door Hem en voor Hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.

Maria is dus door Hem geschapen. En voordat Hij door de Heilige Geest als baby’tje in haar kwam, had Jezus gezegd: Hier ben ik, want dit staat in de boekrol over Mij geschreven: Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen. Dit kunnen we lezen in de Hebreeënbrief. En Jezus is gekomen om ons schuldoffer te zijn. Hij en niet Boeddha, Mohammed, Maria of welke heilige dan ook heeft dat gedaan, daarom: Door niemand anders kunnen wij worden gered, want Zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt. Dit zeiden de apostelen tegen de hogepriester en alle leiders van het volk.
Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, zegt Paulus ook. En als Maria daarbij nodig zou zijn geweest, dan hadden de apostelen dat zeker gezegd.

Maar waarom hebben vele gelovigen Maria die rol gegeven van middelaarster tussen God en de mens?


DE HEILIGE GEEST

De mensheid heeft de vervulling met de heilige Geest verloren door de zonde. God kan niet één zijn met mensen die zich van Hem afkeren, genot achternalopen en de liefde opzij schuiven.
Vervulling met de heilige Geest betekent: God woont ín je – er is dan een heel intieme persoonlijke band. Dat je gelovig bent wil niet zeggen dat God dan automatisch in je woont. Je kunt Hem er wel om vragen.

Pinksteren is de bekroning op Jezus’ werk aan het kruis en zijn opstanding; Hij heeft de weg naar God vrij gemaakt, én de weg van God naar ons. Zo komt God door de heilige Geest tot ons, als wij dat willen.

image116Op het eerste pinksterfeest waren er 120 mensen aanwezig. Ook Maria was daar. Ook zij hunkerde naar die volle gemeenschap met God, het blijvend één worden met Hem. En ook zij ontving de doop in de heilige Geest en sprak in nieuwe talen. Ook voor haar moest de weg naar God vrijgemaakt worden door Jezus.

De kerk heeft dit besef – dit gedoopt kunnen worden in Gods Geest – door de eeuwen heen verloren.

De kerk is de heilige Geest kwijtgeraakt en heeft het op willen vullen met Maria.
Het is Zijn taak ons steeds bij God te brengen en Jezus te verheerlijken. Hij is het die ons troost, onderwijst, bemoedigt. De Heilige Geest is heel zachtmoedig, vriendelijk, troostend, helpend, zoals een moeder. Als we Hem niet hebben en we weten niet dat Hij bestaat, dan zoeken we andere oplossingen om onze leegte op te vullen. Daardoor is de Mariaverering sterk toegenomen.

Maria had een band met God en een intieme omgang met Jezus, maar het werkelijke samensmelten in geestelijke zin met God kende zij niet; het had toch allemaal een zekere afstand. Wel had zij er waarschijnlijk al meer van kunnen proeven dan wie dan ook.

Voor velen van ons is Jezus heengegaan en is God veraf gebleven. Maar Jezus is heengegaan om ons in een veel directere band met de Vader te brengen en met zichzelf dan mogelijk was toen Hij tussen de mensen rondwandelde. Maar voor die intiemere band moeten wij onszelf zeer bewust openstellen en bereid zijn ons hele hart en ons hele leven aan Hem over te geven.

Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen, zegt Jezus in Matteüs 7.


DE MARIAVERERING

image305Er is o.a. in de Roomse en Oosters-orthodoxe kerk een sterke Mariaverering, die echter in geen enkel opzicht een Bijbelse basis heeft. Maria neemt er in feite de plaats van Jezus in.

Als men bijvoorbeeld de gebeurtenissen in Lourdes grondig bestudeert, valt op dat niet éénmaal de naam Jezus valt, niet door de verschijning, niet door Bernadette of wie dan ook.

In een van de laatste verschijningen zei ze: “Noem mij niet meer Maria, maar Koningin van de hemel” (die zij in feite is).
Ten tijde van Jeremia ging God tekeer tegen de aanbidders van de Koningin van de hemel:

En jij, bid niet voor dit volk, kom niet langer met smeekbeden, dring niet bij Me aan, want Ik zal niet naar je luisteren. Zie je niet wat er in de steden van Juda en de straten van Jeruzalem gebeurt? De kinderen sprokkelen hout, de vaders stoken het vuur en de vrouwen kneden deeg om koeken voor de koningin van de hemel te bakken. Ook krenken ze Mij door wijnoffers aan andere goden te brengen.

Hieronder een overzicht van wat de Bijbel over Jezus zegt en daarnaast over wat de ‘Maria’verschijningen over zichzelf zegt en die door de katholieke kerk erkend worden.
De Joden in Berea waren welwillender dan die in Tessalonica, want ze luisterden vol belangstelling naar de verkondiging van het evangelie en bestudeerden dagelijks de Schriften om te zien of het inderdaad waar was wat er werd gezegd. (Hand. 17:11)  

JEZUS

      

‘MARIA’
Redder

Jezus … Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.
(Hand. 4:11-12).

Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het Lam. Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God die op de troon zit en van het Lam! (Openb. 7:9-10)

  
Mede-redster

(staat niet in de Bijbel en is er zeer ernstig mee in conflict)

 

Lijdende dienstknecht

Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Nochtans, onze ziekten heeft Hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen. (Jesaja 53:3-6)

 
Lijdende dienstmaagd

Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël door Hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.’
(Lucas 2:34-35)

Verzoenend werk voltooid

Christus immers heeft, terwijl hij zelf rechtvaardig was, geleden voor de zonden van onrechtvaardigen, voor eens en altijd, om u zo bij God te brengen (1 Petrus 3:18).

De priesters blijven dagelijks hun dienst verrichten en steeds opnieuw dezelfde offers opdragen die de zonden nooit teniet zullen kunnen doen, terwijl Hij, na zijn eenmalig offer voor de zonden, voorgoed zijn plaats aan Gods rechterhand heeft ingenomen.
Door deze ene offergave heeft hij hen die zich door hem laten heiligen voorgoed tot volmaaktheid gebracht.
(Hebreeën 10:11,12+14)

 
Verzoenend werk duurt voort

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

 

Middelaar

Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij (Joh. 14:6).

Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen (1 Tim. 2:5)

 
Middelares (van alle genade)

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

Voorbidder

Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons (Romeinen 8:34).

Zo kan Hij ieder die door Hem tot God komt volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten. (Hebr. 7:25)

 
Voorbidster

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

 

Voorspreker

Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld. (1 Joh. 2:1-2)

 
Voorspreekster

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

Verlosser

We zijn in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen (Titus 2:13-14).

Ik zag een machtige engel die met luide stem uitriep: ‘Wie komt het toe de zegels te verbreken en de boekrol te openen?’ Maar er was niemand in de hemel of op aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen en inzien….
En ze zetten een nieuw lied in: ‘U verdient het om de boekrol te ontvangen en zijn zegels te verbreken. Want u bent geslacht en met uw bloed hebt u voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal. (Openb. 5:2-3,9)

 
Mede-verlosseres

(staat niet in de Bijbel en is er zeer ernstig mee in conflict)

 

 

 

 

 
Zonder zonde

God heeft Hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door Hem rechtvaardig voor God konden worden
(2 Kor. 5:21).

U weet dat Jezus verschenen is om de zonden weg te nemen; er is in Hem geen zonde (1 Joh. 3:5).

Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat Hij ons door Christus Jezus heeft verlost. (Rom. 3:23)

 
Zonder zonde
(onbevlekte ontvangenis)

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict) 

Alomtegenwoordig

Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden (Mat. 18:20).

En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld. (Mat. 28:20)

 
Alomtegenwoordig (goddelijke eigenschap)

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

Goddelijk

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God… Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader (Joh. 1:1,14).

Dit zegt Jahweh, Israëls koning en bevrijder, Jahweh van de hemelse machten: Ik ben de eerste en de laatste, er is geen god buiten Mij. (Jes. 44:6)

 
Goddelijk

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict) 

Waardig aanbeden te worden

Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan Hem die op de troon zit en aan het Lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ (Openb. 5:16).

Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, Jahweh, uw God, duld geen andere goden naast Mij
(Ex. 20:4-5).

Je moet God aanbidden. (Openb. 22:9)

 
Waardig aanbeden te worden

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

Vredevorst

Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal Hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst (Jesaja 9:6).

Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is Hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn: in Hem heeft heel de volheid willen wonen en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.
(Kolossenzen 1:18-20)

 
Koningin van de vrede

(staat niet in de Bijbel) 

Koning der koningen

Op zijn kleding en op zijn dij staat de naam ‘Hoogste Heer en koning’ (Openb. 19:16).

Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen (want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen) (Openb. 17:14).

Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer’, tot eer van God, de Vader. (Fil. 2:9-11)

 
Koningin van de hemel

‘Wij schenken geen gehoor aan wat u in de naam van Jahweh tegen ons gezegd hebt. Wij doen onze geloften gestand, wij blijven voor de koningin van de hemel wierook branden en wij blijven haar wijnoffers brengen. Dat deden wij, onze voorouders, onze koningen en leiders ook in de steden van Juda en de straten van Jeruzalem.  (Jer. 44:16-17)

Laatste Adam

Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt.
Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest.  (1 Kor. 15:22,45)

 
Laatste Eva

(staat niet in de Bijbel)

Lichamelijk ten hemel opgenomen

Nadat Hij dit tegen hen had gezegd, werd de Heer Jezus in de hemel opgenomen en nam Hij plaats aan de rechterhand van God
(Markus 16:19).

Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen. Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt. (1 Kor. 15:20-22)

 
Lichamelijk ten hemel opgenomen

(staat niet in de Bijbel)

Beschermer
 
Beschermster

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

Verricht wonderen

Jezus uit Nazaret is door God tot u gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote daden en de wonderen en tekenen die God, zoals u bekend is, door zijn toedoen onder u heeft verricht (Hand. 2:22).

Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren. (Hand. 10:38)

 
Verricht nu wonderen

(staat niet in de Bijbel en is er ernstig mee in conflict)

Profeet

Ik zal in hun midden een profeet laten opstaan zoals jij (Mozes). Ik zal Hem mijn woorden ingeven, en Hij zal het volk alles overbrengen wat ik Hem opdraag. (Deut. 18:18)

 
Profetes

(staat niet in de Bijbel)

Morgenster

‘Ik, Jezus, heb mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende Morgenster.’ (Openb. 22:16)

 
Morgenster

(staat niet in de Bijbel)

Vermorzelt satan onder de voeten

Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd (Kolos. 2:15).

Deze echter is, na een offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, voorts afwachtende, totdat zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor zijn voeten. (Hebreeën 10:12-13)

 
Vermorzelt satan onder de voeten

(staat niet in de Bijbel en is ermee in conflict)

 

Voor het getuigenis en uitgebreide theologische uitwerkingen, geschreven door een voormalige kloosterzuster, klik hier.