Adam en Eva

Jahweh God maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan.

Dat kunnen we lezen in Genesis 3, in de passage na de zondeval van Adam en Eva. We staan er niet direct bij stil, maar om een dierenvel te krijgen moest een dier gedood worden. Hier stierf een dier om de schande van de mens te bedekken, terwijl het dier zelf onschuldig was en de mens schuldig. En hierin ligt al een verwijzing naar wat Jezus zou gaan doen – plaatsvervangend sterven voor de mensheid. Misschien was het dier dat daar in Genesis gedood werd zelfs een lam.
Het loon van de zonde is de dood, zegt de Bijbel – het is Gods liefde dat Hij direct een andere oplossing zocht.

In vele godsdiensten vinden we het idee van offers terug om de goden/geesten gunstig te stemmen. In de wetten die God aan Mozes gegeven wordt veel gesproken over dierenoffers als middel voor verzoening over zonden, maar ook offers uit dankbaarheid of als lofprijzing.
Abel, een zoon van Adam, zien we een (dank)offer brengen: Abel bracht een offer; van de eerstgeboren dieren van zijn kudde koos hij de mooiste uit.
Ook Noach na de zondvloed: Noach bouwde een altaar voor Jahweh; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels. De geur van de offers behaagde Jahweh.

 

Abraham

Dan zien we Abraham die van God opdracht kreeg naar het gebied Moria te gaan om daar zijn zoon te offeren.

image178Dichtbij de plek vroeg Isaak: ‘We hebben vuur en hout, maar waar is het lam voor het offer?’ Abraham antwoordde: ‘God zal zich zelf van een offerlam voorzien, mijn jongen.’ Hier profeteert Abraham in feite over Jezus, het Lam van God, zonder het zelf te beseffen.

Een engel verhinderde dat Abraham zijn zoon zou offeren. Abraham vond een ram in het struikgewas en offerde die. Abraham noemde die plaats ‘Jahweh zal erin voorzien’. Vandaar dat men tot op de dag van vandaag zegt: ‘Op de berg van Jahweh zal erin voorzien worden.’

Hoogstwaarschijnlijk is op diezelfde plek Jezus uiteindelijk geslacht. Op de berg Moria zelf is de tempel van Salomo gebouwd geweest (2 Kron. 3:1).

Mozes

We komen nu aan vlak voor de uittocht uit Egypte met Mozes, als het paasfeest ingesteld wordt.
Op de tiende van deze maand moet elke familie een lam of een bokje uitkiezen, elk gezin één… Het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek… Het bloed moeten jullie bij elk huis waarin een dier gegeten wordt, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel strijken… Ziet Hij bij een deur bloed aan de bovendorpel en aan de posten, dan zal Hij de doodsengel geen toestemming geven om uw huizen binnen te gaan en u te treffen.

De uittocht uit Egypte is een symbool van het verlaten van de zonde. De doortocht door de Rode Zee daarna is een beeld van de doop. Het bloed van het lam of bokje stelt het bloed van Jezus voor dat verzoening brengt en de satan buiten de deur van de ziel houdt.
Het lam of bokje moet een mannelijk dier zijn zonder gebrek, een beeld van Jezus die zonder zonde was.

Om deze uittocht uit Egypte – symbool van de uittocht uit het leven van slavernij en zonde en de satan – te gedenken werd het Pascha ingesteld. Het feest begon met een maaltijd die Jezus ook met zijn discipelen nam en nu het Laatste Avondmaal wordt genoemd. Daar maakte Jezus duidelijk dat Hij het ongedesemde brood is en dat de wijn zijn bloed voorstelt. Hij is het Lam dat geslacht werd. Maar wie had verwacht dat dit Lam weer uit de dood zou opstaan…

Mozes en de slang

Tijdens hun 40-jarig verblijf in de woestijn zondigden de Israelieten steeds weer. In het boek Numeri lezen we over zo’n voorval:
Toen stuurde Jahweh giftige slangen op de Israëlieten af, die hen beten, zodat velen van hen stierven. Daarop ging het volk naar Mozes. ‘We hebben gezondigd’, zeiden ze, ‘want we hebben Jahweh en u verwijten gemaakt. Bid tot Jahweh dat hij ons van die slangen verlost.’ Mozes bad voor het volk, en Jahweh zei tegen hem: ‘Laat een slang maken en bevestig die op een staak. Iedereen die gebeten is en daarnaar kijkt, blijft in leven.’ Mozes liet een koperen slang maken en bevestigde die op een staak. En iedereen die door een slang gebeten was en opkeek naar de koperen slang, bleef in leven.

Die giftige slangen zijn onze zonden, de demonen, die ons dodelijk bijten. Jezus is aan het kruis zonde geworden en is in onze plaats veroordeeld. Koper is het beeld van het oordeel – Jezus heeft voor ons het oordeel ondergaan en een ieder die naar Hem opziet in geloof en dat offer voor zichzelf aanneemt zal zelf niet door het oordeel hoeven te gaan.
Jezus zelf verwijst naar dit voorval in het evangelie van Johannes:
De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft. Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

 

David

Hier zien we in het eerste gedeelte van psalm 22 dat David duidelijk spreekt over Jezus aan het kruis:

Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?
U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit.
Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht.
Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd:
‘Wend je tot Jahweh ! Laat Hij je verlossen, laat Hij je bevrijden, Hij houdt toch van je?’
Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij en er is niemand die helpt.
Een troep stieren staat om mij heen, buffels van Basan omsingelen mij,
roofzuchtige, brullende leeuwen sperren hun muil naar mij open.

image794Als water ben ik uitgegoten, mijn gebeente valt uiteen,
mijn hart is als was, het smelt in mijn lijf.
Mijn kracht is droog als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte,
u legt mij neer in het stof van de dood. Honden staan om mij heen,
een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord.
Ik kan al mijn beenderen tellen. Zij kijken vol leedvermaak toe,
verdelen mijn kleren onder elkaar en werpen het lot om mijn mantel.

 

Jesaja

Geen profeet die zo duidelijk en rechtstreeks over Jezus’ kruisdood sprak als Jesaja, vooral in hoofdstuk 53:
Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van Jahweh geopenbaard? Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht.
image257Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet Jahweh op hem neerkomen. Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open.

Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken.
Maar Jahweh wilde hem breken, Hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat Jahweh wilde. Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich. Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met image262machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op.

Dit is 600 jaar voor Christus geschreven.
Deze tekst brengt Joden in verlegenheid, maar menige Jood is er ook door tot bekering gekomen. Dit gedeelte is zo duidelijk. Ook voor ons. Maar het wordt enkel een waarheid en een kracht in ons leven als we het persoonlijk uit Zijn handen aannemen.